Uit de AnnuNu Sagen

De Vlam van Cuan na Gréine

door Winfried
De Vlam van Cuan na Gréine

Een moderne Ierse mythe, geïnspireerd door ware ontmoetingen in Limerick en Dublin.

Lang geleden, in het grauwe hart van Cuan na Gréine — de Zonnehaven — hing een dichte mist over de vervallen torens van steen. Geen vogel zong er, en kinderen speelden er niet. De mensen leefden in de schaduw van stilte, armoede, geweld en verloren dromen. De huizen waren klein en overvol, samengeperst als verwelkte bloemblaadjes van een ooit stralende bloem. De aarde bracht geen groen voort, en gelach was een vergeten klank in de straten.

Maar in het hart van dit land stonden oude scholen — niet groots in bouw, maar machtig in bezieling. Binnen deze muren liepen de Brídeóga, de Vlam- dragers: leerkrachten die vonken in hun hart droegen, nagelaten door Brigid zelf, de godin van genezing, poëzie en leren. Elke ochtend staken de Brídeóga een klein vuur aan in de haard van de school. Er werd gezegd dat de warmte van dit vuur meer heelde dan koude handen — het raakte gebroken zielen. De Vlamdragers kenden de naam van elk kind, elk litteken achter elke glimlach, en zij keken niet weg. Ze verlieten de schoolmuren, gingen de huizen binnen, het donker in — niet met oordeel, maar met aanwezigheid.

Maar de mist werd dikker. En op die dag nam de Kring van de Wind contact op met de Brídeóga. Zij waren een groep verre verwanten uit de bossen van Amhrosfort en de bronnen van Súisteach. Ook zij waren leerkrachten, en hoewel hun hemel helderder was, droegen hun harten vragen. Geleid door de zwanen van Lir over zee en lucht, kwam de Kring aan en betrad het land van Cuan na Gréine. Wat zij zagen raakte hen diep — niet alleen het gewicht van verdriet, maar ook het vuur dat nog steeds brandde in de harten van de Vlamdragers. Samen deelden zij verhalen rond het schoolvuur. Liederen werden gezongen in beide talen, handen werden vastgehouden, en wijsheid werd gedeeld als heilige relieken. In die momenten begon de mist op te trekken — niet door kracht, maar door warmte. 

Toen de Kring terugkeerde naar hun thuisland, droegen zij elk een vonk, zorgvuldig in hun handen gekoesterd. Men zei dat waar zij gingen, nieuwe vuren ontstonden: in klaslokalen, keukens, buurthuizen — vlammen van hoop, moed en verbondenheid. En hoewel het land van Cuan na Gréine nog steeds verdriet kende, was hun last te dragen. Want de Brídeóga hadden hun verwanten gevonden, en aan de overzijde van de zee bleef de vlam groeien. 

Lees alle sagen

Socials
Kom in beweging en volg ons:
Scholengroep AnnoNu
© 2025 Scholengroep AnnoNu