Uit de AnnuNu Sagen
Het sprookje van Regenboogdorp

Er was eens, aan de rand van een groot en kleurrijk bos, een dorp dat Regenboogdorp heette. In dit dorp woonden kinderen van over de hele wereld. Sommige kinderen kwamen uit koude bergen, andere uit zonnige eilanden, weer anderen uit woestijnen of groene oerwouden. Ieder kind sprak misschien een andere taal of at ander eten, maar in Regenboogdorp was iedereen welkom. Het bijzondere aan Regenboogdorp was dat het werd bestuurd door een raad van ouders. Elke ouder bracht iets van hun eigen cultuur mee: een trommel uit Ghana, een waaier uit Japan, een houten tulp uit Nederland, een gebedsdoek uit India, een masker uit Mexico en nog veel meer. Deze voorwerpen stonden in het midden van het dorpsplein, als een grote kring vol herinneringen en verhalen.
Op een dag werd het bos rond het dorp donker en stil. De vogels zongen niet meer, en de wind fluisterde onrustige geluiden. De kinderen werden bang: ‘Wat is er aan de hand?’ vroegen ze. ‘Waarom is het bos verdrietig?’ Een oud voorwerp, een houten fluit uit Peru, begon zacht te trillen. De fluit vertelde: ‘Het bos mist de liedjes, de spelletjes en de verhalen van de kinderen. Jullie zijn zo druk geworden met verschillen, dat jullie vergeten te delen en samen te lachen.’ De ouders kwamen bij elkaar en besloten iets bijzonders te doen. Samen met de kinderen organiseerden ze het Festival van de Vreugde. Elk gezin deelde iets uit hun cultuur: dansen, gerechten, kleding, verhalen en spelletjes. Iedereen hielp mee, niemand stond aan de kant. Op de dag van het festival klonken trommels, fluiten, vioolmuziek en gelach uit alle hoeken van het dorp. Het dorpsplein werd versierd met lantaarns, bloemen en vlaggetjes uit elk land. De kinderen schilderde samen een grote regenboog op het plein met hun handafdrukken in alle kleuren. Langzaam klaarde het bos op. De bomen dansten in de wind, de vogels zongen opnieuw en de warme zon brak door de wolken, Het bos was weer blij, want de kinderen en ouders van Regenboogdrop hadden elkaar gevonden in hun overeenkomsten.
Vanaf die dag hielden de kinderen elke maand een mini-festival. En wat je ook geloofde, waar je ook vandaan kwam, wie je ook was; in Regenboogdorp hoorde je erbij.